Kamp Amersfoort

Kamp Amersfoort in het kort.

Kamp Amersfoort werd in 1939 gebouwd als militair kamp, bedoeld voor Nederlandse militairen. Toen in 1940 de Duitsers Nederland binnen vielen, namen zij het kamp over, om het voor hun eigen soldaten te gebruiken. Maar toen de Duitsers steeds meer vijanden maakte, en er steeds meer gevangenen kwamen, hadden ze het kamp nodig als gevangenis.

De eerste gevangenen kwamen op 18 augustus 1941 aan. Later, in 1943, werd het kamp te klein en moest het worden uitgebreid. De gevangenen werden zolang ondergebracht in Kamp Vught. In april 1945, werd het de bewakers te heet onder de voeten. Op 19 april 1945 droegen ze het kamp officieel over aan het rode Kruis en op 20 april gingen ze er vandoor. De gevangenen waren wel vrij, maar ze mochten het kamp nog niet verlaten. Buiten was het nog volop oorlog. Op 7 mei waren ze eindelijk echt vrij!

Wat voor kamp was Kamp Amersfoort?

Kamp Amersfoort heette tijdens de oorlog officieel Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort, afgekort PDA. Het was een doorgangskamp voor gevangenen, die bleven tot ze wisten welke straf ze kregen. De meesten mensen bleven niet lang in Kamp Amersfoort maar werden doorgestuurd naar andere kampen, vaak in Duitsland. Andere gevangenen stierven van uitputting of werden gefusilleerd. Een deel van de gevangenen werd vrijgelaten of wist te ontsnappen.

 

Welke gevangenen zaten er in Kamp Amersfoort?

Het opvallende van Kamp Amersfoort was, dat er veel verschillende gevangenen zaten: jong en oud, man & vrouw, hoogopgeleid of lager geschoold, katholieken, protestanten enz. Ook de reden van arrestatie was voor iedereen anders er waren communisten, strafgijzelaars, smokkelaars, kermisgasten, woonwagenbewoners, Russische krijgsgevangenen, contractbrekers, Joden, Jehova’s Getuigen, predikanten, priesters, illegale werkers, zwarthandelaren en mensen die stiekem dieren hadden geslacht. Ook zaten er mensen die onderduikers hadden verborgen of weigerden te werken voor de bezetter.

 

In het begin werd het kamp bewaakt door Duitse SS’ers. Later kwamen daar ook Nederlandse SS’ers bij. Dit waren vaak mannen die uit de gevangenis waren gehaald of een ander misdaad hadden gepleegd. Vaak waren ze met valse beloften gelokt om SS’er te worden. Sommigen hadden helemaal niet gekozen voor zo’n rol in het kamp, maar toen ze er eenmaal waren konden ze niet meer terug.

 

Hoe kon je de verschillende gevangenen herkennen?

Zie de pagina kampen.

Hoe was het leven in het kamp?

Om half zeven ‘s ochtend luidde een 'klok', de gevangenen moesten dan direct opstaan, hun strozak opschudden, de dekens netjes leggen, zich wassen en aankleden. Daarna was er koffie en als je geluk had, nog wat brood van de dag daarvoor. Iets voor acht uur ging de tweede bel van het appèl. Vanuit het appèl moesten de gevangenen in looppas naar hun verzamelplaats. Twee aan twee liepen ze vervolgens naar hun werkplek van die dag.

Om 12.00 uur was er even pauze, dan kregen ze iets te eten. Na het eten was er weer een appèl en daarna moesten ze weer aan het werk. Om 18.00 uur was er opnieuw appèl, (’s winters was dat om 17.00 uur). Bij het avondappèl werden alle gevangenen geteld, om te kijken of iedereen er nog was. Dat duurde meestal lang; soms stonden ze er om 20.00 uur nog. Na dit avondappèl mochten de gevangenen naar hun barak.

Wat is op appèl staan?

Op appèl staan betekent zo stil en zo snel mogelijk in een keurig nette rij gaan staan waar iedereen zijn eigen plaats heeft. Dan moesten ze heel stil blijven staan of bevelen zo snel mogelijk opvolgen.

Van Kamp Amersfoort is bekend dat dat soms ook onzinnige bevelen waren, zoals: Mutsen op, mutsen af. En dat dan wel 40 keer achter elkaar. Soms duurde zo’n appèl wel een paar uur.

 

Hoeveel gevangenen hebben er in Kamp Amersfoort gezeten?

We schatten dat er in totaal zo’n 40.000 mensen gevangen hebben gezeten. Ongeveer 600 daarvan zijn vermoord in het kamp, 19.000 zijn doorgevoerd naar andere kampen. Er zijn ook mensen vrijgelaten of ontsnapt.

Toen het kamp werd bevrijd zaten er nog 500 gevangenen in het kamp. Lang niet alle namen van de gevangenen zijn bekend. Tijdens de oorlog werd keurig netjes bijgehouden wie er binnenkwam, wegging of stierf. Maar aan het eind van na de oorlog is een deel van deze administratie verdwenen.

 

Wat voor werk deden de gevangenen?

In het kamp waren er allerlei soorten werk: aardappelen schillen, kleding uitzoeken, vuilnisbakken legen, varkens voeren enz. Buiten, waar ze onder strenge bewaking stonden, moesten gevangenen helpen met het aanleggen van de schietbaan. Met houwelen, schoppen, spaden, bijlen en zagen hakten ze bomen om en maakten ze de grond zo vlak mogelijk. Vooral in de winter als de grond hard was, was dat zwaar werk. De gevangenen werkten zes dagen in de week en negen uur per dag.

Welke kleding droegen de gevangenen?

Zodra de gevangenen in het kamp kwamen, moesten ze zich uitkleden. Ze werden schoongespoeld en kaalgeschoren. In plaats van hun gewone kleren, kregen ze een oud en versleten uniform, een paar voetlappen en klompen. Of, als ze geluk hadden, schoenen. Of de kleding of de klompen pasten deed er niet toe, je moest gewoon aantrekken wat je kreeg.

Op hun kleding moesten ze hun kampnummer naaien. Vanaf dat moment werden ze alleen nog aangesproken met dit nummer.

 

Wat kregen de gevangenen te eten?

’s Ochtends kregen de gevangenen een kop koffie (warm water met een kleurtje), ’s middag waterige koolsoep en ‘s avonds een homp brood, (250 gram). Soms was het eten niet gaar, andere keren was het bedorven. Maar ze hadden vaak zo’n honger, dat ze alles aten wat ze konden krijgen.

Iedere gevangene had een eigen etensbakje en een lepel. Daar moesten ze goed op letten, want als je je bakje of je lepel kwijt was, kreeg je niets.

 

Wat zijn bunkercellen?

In het begin waren er in het kamp zes kleine cellen. Omdat dat niet genoeg was, werden er nieuwe cellen bij gebouwd. Al die cellen bij elkaar werden ‘De Bunker’ genoemd. Omdat de cellen wat lager lagen, was het er altijd koel en vochtig. Er stond soms zelfs (grond)water in. De cellen waren ongeveer 1.20 meter breed en 2.40 meter lang.

Er waren ook een paar grotere cellen, daar zaten meerdere mensen tegelijk gevangen. De cellen hadden een raam met tralies. Bij sommige cellen was dat raam met een stuk hout verduisterd, zo’n cel heette een ‘Dunkelzelle’.

Aan de onderkant van de cellen liepen verwarmingsbuizen. Sommige gevangenen werden daar met kettingen aan vast gemaakt. In de cel stond alleen een stalen bed met een strozak en een emmer om je behoefte in te doen.

Hoe werden de gevangenen gestraft?

De gevangen kregen regelmatig straf; als ze niet op tijd waren, als ze niet netjes stonden, als ze te brutaal waren, of zomaar als een bewaker daar zin in had. Er werd geslagen en geschopt en ze moesten extra lang op appèl staan in de Rozentuin.

 

Bron Kamp Amersfoort